Even buiten Feanwâldsterwâl, vlak bij de plek waar het spoor over het water loopt, maakt de Wâlster Feart een nagenoeg egale indruk. Maar het getrainde oog van Smit neemt zelfs de kleinste rimpelingen waar.
Aan de overkant van het water, ver van waar de 22-jarige Dokkumer zijn hengel heeft uitgegooid, valt ons daar niets op? Zien we die bleke, korte rietstengels tegen de oever niet bewegen? ,,Sjoch, dy sturt. Dêr sit in snoek’’, klinkt het stellig uit de mond van de fervente sportvisser. ,,In snoek dy’t syn aaikes ôfset.’’
Een glimp van een paaiende roofvis. Meer krijgen we niet, op deze laatste dag in maart. Maar het is klein geluk. Het geluk van een man, alleen met zijn hengel, een kuitschietend vaartwezen en de stilte.
Het zijn vreemde tijden voor de sportvisserij, beaamt Smit, medewerker bij Sportvisserij Fryslân, de koepelorganisatie waaronder dertig Friese hengelsportverenigingen vallen. De coronacrisis werpt zijn schaduw ook over de wereld van dobber en aas.
Hengelsportwinkels hebben het zwaar, alle viswedstrijden zijn afgelast, voor andere aan hengelsport gerelateerde evenementen geldt hetzelfde. Begin mei zou de eerste zogenoemde Visparel worden geopend in Dokkum, een laagdrempelige visvoorziening die Sportvisserij Fryslân hielp ontwikkelen, ter promotie van de sport.
,,Wy neame dat de ‘trapveldjes’ fan it fiskjen. Yn hast elts doarp binne sportparken, mei foarsjennings foar fuotbal en tennis. Mar foar de hengelsport is dat der hast net. Eins soene wy soks yn elts doarp, eltse stêd wolle.’’
Hoe dan ook: de officiële ingebruikname van het eerste exemplaar, in het Dokkumer Tolhuispark, is tot nader order uitgesteld. Tegelijkertijd lijken omstandigheden rond het coronavirus de hengeldrift bij menig liefhebber – van routiniers tot nieuwe aanwas – juist aan te wakkeren, bespeurt Smit.
,,Oeral wurdst mei corona konfrontearre. Set de radio oan en it giet deroer.’’ Vissen, wil hij maar zeggen, kan bij uitstek een manier zijn om heel even aan die ellende te ontsnappen. ,,Ik ha dat sels ek: eefkes allinnich oan it wetter, as yn myn fiskboat. Tillefoan út. Neat oan ’e holle. Dat jout rêst.’’
Daar komt bij dat meer mensen thuiswerken. Dat kan betekenen dat ze flexibeler met hun agenda kunnen omgaan. ,,Datst om healwei sânen oan it brea-iten sitst en om sân oere oan it wurk, sadatst middeis noch eefkes tiid hast om in angeltsje út te smiten.’’
Hoezeer Smit en de zijnen bij Sportvisserij Fryslân het hengelenthousiasme toejuichen, wie in deze tijd ten oever trekt, krijgt te maken met extra voorschriften die mede zijn opgesteld door Sportvisserij Nederland en sportkoepel NOC-NSF. Vissen, prima, maar bij voorkeur in landelijk gebied, weg van de drukte, weg van andere mensen.
Daarnaast: trek er in je eentje op uit. Nu is vissen toch al geen hobby die zich goed leent voor kluitjesgewijze uitoefening, in virustijd luidt het credo al helemaal solitair op pad te gaan. Al helemaal als je zoals Smit graag vanaf een visbootje vissen vangt. ,,Omdatst dêr net goed 1,5 meter ôfstân hâlde kinst.’’
Aan de Wâlster Feart verspeelt de Dokkumer zijn aas aan een overhangende elzentak. Het mag de pret niet drukken. ,,Dit is dochs hearlik?’’ In het riet aan de overkant is de rust teruggekeerd. De roofvis lijkt zijn taak in de voortplantingscyclus te hebben volbracht en is noordwaarts gezwommen. Op naar dieper, zuiverder water.
Wieberen Elverdink
Sportvisser Tamme Smit ontsnapt even aan alle corona-ellende als hij aan het vissen is:‘Tillefoan út. Neat oan’e holle. Dat jout rêst’